Ballet termen en posities
Hier vind je een aantal ballet termen en posities van voeten en handen. Je leert natuurlijk niet alle passen tegelijk in één les. Dit gaat heel geleidelijk en door de herhaling ga je eigenlijk automatisch in je opnemen welke naam bij welke beweging hoort.
Posities van voeten

1ste positie De hielen aan elkaar, de voeten naar buiten gedraaid, gelijk aan de schouderlijn. De voeten staan met de hele voetzolen op de grond.
2e positie De voeten naar buiten gedraaid, gelijk aan de schouderlijn. De afstand tussen de voeten is de lengte van één tot anderhalve voet. Let op dat het gewicht in het midden blijft.
3e positie De voeten naar buiten gedraaid, gelijk aan de schouderlijn. De hiel van de ene voet tegen het midden van de andere voet. De heupen blijven recht naar voren.
4e positie De voeten naar buiten gedraaid, de ene voet voor de andere. De afstand tussen de voeten is de lengte van één voet. De heupen blijven recht naar voren.
5e positie De voeten naar buiten gedraaid. De hiel van de ene voet tegen de tenen van de andere voet. De heupen blijven recht naar voren.
6e positie De voeten in de eerste positie parallel, voeten naast elkaar.
Posities van armen

1ste positie Plaats de armen gebogen voor het lichaam. Houd hierbij navelhoogte aan. De topjes van de vingers raken elkaar net niet.
2e positie Verplaats de armen opzij en plaats ze net iets onder schouderhoogte. De armen zijn nog lichtgebogen, maar van voren zien ze er horizontaal gestrekt uit.
3e positie Dit is een combinatie tussen de 1e en 2e positie. Plaats de ene arm opzij en de andere arm gebogen naar voren. Welke arm moet naar voren? De omgekeerde arm van het voorste been (vb. linkerbeen + rechterarm voor).
4e positie Hiervoor heb je twee opties. Optie 1: Plaats de ene arm opzij en de andere arm gebogen omhoog. De arm is lijn met het hoofd.
5e positie Voor de 5e positie plaats je beide armen omhoog. Houd een mooie ovale vorm aan, waarbij de toppen van de vingers elkaar niet raken.
Belangrijke ballettermen
De oorsprong van ballet ligt in Frankrijk. Traditioneel worden dan ook franse termen gebruikt bij de balletles. Hieronder de belangrijkste termen.
Plié
Een plié is het buigen van de knie of knieën. Ze worden meestal gedaan in de 1e, 2e, 4e en 5e positie in klassiek ballet. De ontwikkeling en hoe je de beweging juist gebruikt zijn basis, maar cruciaal voor de techniek van de danser.
Pliés worden vaak voor en na gevorderde stappen gedaan. Ze dienen als een soort springplank voor alle sprongen en zijn een belangrijke sleutel voor bochten.
En avant
En avant in klassiek ballet verwijst naar de richting van de uitvoering van de stap. Letterlijk betekent het naar voren of vooraan. En avant is zelf geen daadwerkelijke stap of positie, maar het wordt gebruikt in combinatie met andere bewegingen. Tendu en avant betekent dus een tendu naar voren.
Pirouette
Pirouette is misschien wel één van de meest bekende ballettermen. Het woord betekent letterlijk ‘draaien’ en het is de naam voor de beweging waarbij een danser op het ene been ronddraait terwijl het andere been van de grond gaat.Een pirouette kan zowel en dedans worden gedaan, naar binnen draaien met het steunbeen waar de dansers mee draait, of en dehors, die wegdraait van het sleutelbeen. Pirouettes worden vaak beschouwd als één van de leukste balletstappen om te doen. Ze zijn echter behoorlijk moeilijk om netjes uit te voeren. Zeker als je meerdere rondjes achter elkaar draait.
Passé
Passé is een term die letterlijk vertaalt ‘geslaagd’ betekent. Het verwijst naar de beweging wanneer een dansers door een rustende positie gaat. Dit doe je door een been te buigen, zodat het lijkt op een driehoek met de voet bij de knie van het andere been. In balletles wordt passé vaak gebruikt, in plaats van retiré, om de positie van een been te beschrijven. Een leraar kan bijvoorbeeld zeggen: “Hogere passés in jullie pirouettes, dames!” Beide termen worden geaccepteerd en betekenen hetzelfde.
Allégro
In ballet is allégro een term die wordt toegepast op heldere, snelle of stevige passen en bewegingen. Alle stappen waar de danser op springt, worden als allégro beschouwd. In de balletles worden allégro-combinaties meestal gedaan tegen het laatste deel van de les, aangezien de danser op dit meestal ‘opgewarmd’ is. Ze kunnen dan ook betere, snelle of grote sprongen maken die veel controle vereisen om goed te doen.
Bras
Bras is een balletterm die letterlijk vertaald ‘armen’ betekent. Bras worden vaak gebruikt in combinatie met andere termen, zoals ‘Port de bras’. Port de bras betekent het dragen van de armen. Het is een serie van bewegingen waarbij je je armen van een positie naar een andere verandert.
Développé
Développé is een klassieke balletterm die ‘ontwikkelen’ of ‘beweging ontwikkelen’ betekent. Een développé is een beweging waarbij het werkbeen van de danser tot aan de knie van het steunbeen wordt opgetrokken en uitgestrekt naar een open positie. Développé is een veel voorkomende stap in klassiek ballet en vele andere dansvormen. Het lijkt een eenvoudige stap, maar het kan even duren tot je hem onder de knie hebt.